donderdag 2 september 2010

Jean Nelissen : sigaren, jenever en het virtuele geel

De Nederlandse wielerjournalist Jean Nelissen is op 74-jarige leeftijd overleden. Geboren in het Limburgse mijnwerkersstadje Geleen, begon Nelissen zijn carrière met een reeks van 12 stielen en 13 ongelukken waarbij hij onder andere een aantal jaren een frietkot uitbaatte. In 1965 dan begon hij te werken op de sportredactie van de krant De Limburger. Daar ging hij zich vooral toeleggen op de wielersport waar hij al dra een grote autoriteit in werd. De eerste Tour de France die hij volgde was die van 1967, die waarin Tom Simpson een dopinggerelateerde dood stierf. Nelissen was gefascineerd door dit voorval en besloot zich in te spuiten met amfetamine. Uit zijn experiment bleek dat doping echt wel werkte vermits hijzelf veel sneller met de fiets ging rijden. Zijn verhaal werd door de internationale pers overgenomen.

Vanaf 1969 ging hij bij de NOS aan de slag als vaste commentator van de wieleruitzendingen, een taak die hij combineerde met zijn werk bij de krant. Begin jaren '70 kreeg hij de jonge verslaggever Mart Smeets aan zijn zijde. Samen vormden ze meer dan 20 jaar lang het beroemde commentaarsduo van alle koers op de Nederlandse televisie. De twee hadden een onuitgesproken rolverdeling. Smeets hield zich vooral bezig met analyse van het wedstrijdverloop (wat bij Smeets vooral neerkomt op het verkeerdelijk herkennen van renners en tevergeefs proberen ontwaren van rugnummers). Nelissen was de man van de sappige verhalen. Zijn bijna encyclopedische kennis van wielerfeitjes, uitgeschreven in een hele reeks kleine schriftjes, en zijn rijke verzameling anecdotes over renners waren fenomenaal, en uniek in een tijd waarin Wikipedia of zelfs de fichenbak van Michel Wuyts nog niet bestonden. Eigenlijk kwam 'de Neel', zoals zijn bijnaam luidde, het best tot zijn recht in een mistige etappe waar er twee uur geen beelden waren of in de aanloop van een saaie vlakke rit die tot de onvermijdbare massasprint zou gaan leiden. Dan kon Nelissen zijn publiek onderhouden met zijn smakelijke koersverhalen, vaak uit de ouwe tijd, vaak ook serieus bij de haren getrokken, maar altijd amusant en gesproken in de prachtige verteltrant van zijn bronzen zacht-Limburgse stemgeluid, voortdurend onderbroken door het lurken aan zijn eeuwige sigaar waarvan de as dan neerdwarrelde in het krappe commentaarshok en gaatjes achterliet op de broeken van Mart Smeets.

Jean Nelissen heeft ook een aantal nieuwe uitdrukkingen uitgevonden zoals bijvoorbeeld 'reglementair uit het wiel rijden'. Zijn belangrijkste verwezenlijking voor het koersvocabularium kwam er zonder twijfel toen hij als eerste gewag maakte van de 'virtuele gele trui'. Deze uitdrukking duidt een renner aan die tijdens een etappe in een rittenwedstrijd zogezegd de leiding in het algemeen klassement heeft overgenomen op basis van het feit dat hij x tijd (groter dan zijn achterstand in het klassement) voor de eigenlijke leider uitrijdt. De 'virtuele' leiderstrui is intussen in alle talen overgenomen en ingeburgerd om dit concept aan te duiden. Daarnaast heeft Nelissen ook wel enkele legendarische taalkundige flaters op zijn naam staan zoals die keer dat hij de wedstrijd La Flêche Wallone in alle ernst vertaalde als 'De Waalse Fles'.

In 1995 beleefde Nelissen één van zijn hoogtepunten als commentator toen hij zijn neefje Danny Nelissen (zelf wielercommentator bij Eurosport tegenwoordig) in Colombia vanuit de commentaarscabine wereldkampioen bij de amateurs zag worden. Nelissen schreef in de loop der jaren ook 26 boeken, het overgrote deel over wielrennen. Dit jaar nog verscheen zijn laatste boek, getiteld Het Intrigerende Wielerleven van Jean Nelissen met hemzelf op de cover naast de Nederlandse tourwinnaar Jan Janssen. In 1994 was hij verplicht op vervroegd pensioen gestuurd bij De Limburger en na 1996 besloot ook de NOS hem niet meer in te zetten als commentator bij de Tour De France, alhoewel hij jarenlang wel nog werd opgetrommeld voor kleinere wedstrijden en ééndagskoersen, vooral op aandringen van Mart Smeets die intussen was uitgegroeid tot de godfather van Studio Sport. Smeets gaf hem met 'TourJourneel' ook nog een vaste rubriek in zijn programma De Avondetappe wat de Neel tot 2007 bleef doen. De laatste jaren ging het niet zo goed met hem. De kinderloze en gescheiden Nelissen woonde anoniem in Maastricht en miste zijn werk en de aandacht die hem steeds had omringd. Daarnaast was hij het grootste deel van zijn geld kwijt geraakt (ooit was hij gefortuneerd geweest en bezat hij zelfs een kasteel langs het parcours van de Amstel Gold Race) en dronk hij teveel, alhoewel hij als eeuwige bourgondiër altijd al veel en graag alcohol geconsumeerd had. In 2006 zei hij in een interview in Algemeen Dagblad: "Ik drink niet. Ik zuip. Ik begin 's ochtends wanneer ik wakker word met een jenever. U kunt zich niet voorstellen dat ik een halve liter jenever drink en niet omval? Ik ben ambassadeur van een jenevergenootschap en weet heus wat ik doe. (...) Op het moment dat ik niet meer van een grappa of een cognac kan genieten, moet ik me afvragen: heeft het leven dan nog zin?"

2010 is stilaan een gitzwart jaar aan het worden voor de wielersport. Na het heengaan van monumenten als Laurent Fignon, Franco Ballerini, Radomir Simunek, Jan Wauters en Harry Van den Bremt, heeft de koers met Jean Nelissen nu één van haar meest kleurrijke figuren naar het rijk der schimmen zien vertrekken. In onderstaand filmpje kan u de Neel nog eens in zijn typische stijl verhalen horen vertellen over de Pyreneeën.



En hier Mart Smeets, love him or hate him, maar zijn eerbetoon hieronder aan zijn jarenlange collega mag er zijn.

Geen opmerkingen: